Feiten van de zaak

​

Het slachtoffer reed nietsvermoedend met zijn elektrische rolstoel op klaarlichte dag over de weg. Hij wist dat er een man ongeveer 10 meter achter hem fietste.

 

Op een gegeven moment is het slachtoffer stil gaan staan zodat de man hem kon inhalen. De man reed door maar keerde na 50 meter plots om.

 

Hij stopte bij het slachtoffer, liet zijn fiets vallen en gaf het slachtoffer een harde vuistslag in zijn gezicht. Vervolgens heeft de man het slachtoffer beroofd van zijn portemonnee met inhoud en is ervandoor gegaan.

​

Ten gevolge van de vuistslag heeft het slachtoffer ernstig hoofdletsel opgelopen. Het slachtoffer had een gebroken jukbeen, een gebroken kaakuitsteeksel en een grote bloeduitstorting. Door het toegepaste geweld hangt het gezicht van het slachtoffer nog scheef.

​

Beslissing

​

Het hof acht bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een gewelddadige beroving van het slachtoffer. Het vereiste opzet kan bewezen worden met oogmerk.

 

‘Het hof is van oordeel dat sprake is van een zeer ernstig feit waarbij verdachte op lafhartige wijze een weerloos slachtoffer heeft gekozen.’

 

Dit blijkt ook uit het feit dat het slachtoffer aan de gewelddadige beroving niet enkel fysieke gevolgen heeft overgehouden maar het slachtoffer is ook psychisch geraakt.

​

Uit de justitiële documentatie van de verdachte blijkt dat hij al eerder is veroordeeld voor gewelddadige berovingen. Dit werkt in zijn nadeel. Ook heeft de verdachte tot op heden het strafbare feit ontkend waardoor hij zijn verantwoordelijkheid niet neemt.

 

Het hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 4 jaar. Ook moet de verdachte een schadevergoeding betalen aan het slachtoffer van € 7.764.

​

Uitspraak: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARL:2019:8863