Dagelijks Strafrecht
Feiten van de zaak
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot moord op twee personen. Hij heeft op de snelweg vanuit zijn rijdende voertuig meerdere keren op een andere personenauto met twee inzittenden geschoten.
De verdediging van de verdachte kwam met twee alternatieve scenario’s:
Ten eerste is het volgens de raadsman mogelijk dat de slachtoffers alles in scène hebben gezet en hun eigen auto zelf hebben beschoten en eventueel hulzen op de snelweg hebben achtergelaten.
Een ander scenario zou kunnen zijn dat verdachte niet alleen in de auto heeft gezeten, maar dat er nog een persoon als bijrijder in de auto heeft gezeten. Deze bijrijder zou dan degene geweest kunnen zijn die heeft geschoten.
Beslissing
De rechter vindt deze alternatieve scenario’s ongeloofwaardig. Naar het oordeel van de rechter heeft de verdachte met voorbedachten raad gehandeld en is poging van moord bewezen.
Het OM eist 5 jaar gevangenisstraf. De verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 jaar.
Uitspraak: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNNE:2019:5199
Aanbevolen Uitspraken
Dakloze man berooft bejaarde in verzorgingshuis
Dakloze man berooft bejaarde in verzorgingshuis
Dakloze man berooft bejaarde in verzorgingshuis
Dagelijks Strafrecht
Feiten van de zaak
De verdachte heeft zich met zijn bedrijf schuldig gemaakt aan een aanzienlijk aantal milieudelicten waarbij sprake was van ernstige gevaarzetting en van vervuiling.
De gevaarzetting heeft plaatsgevonden toen agressieve en giftige stoffen vanuit zijn eigen pand door de muur van het naastgelegen bedrijf waren gedrongen. Hierdoor moest het bedrijf noodgedwongen verhuizen. Als chemicus wist verdachte als geen ander wat de potentiële gevaren waren.
Verdachte heeft daarnaast gedurende lange tijd fotofixeervloeistof ingezameld zonder de benodigde papieren. Tot slot had de verdachte een geladen revolver en een geladen pistool in zijn bezit.
Beslissing
Naar het oordeel van de rechtbank is er ook sprake van herhalingsgevaar. De verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk. Ook moet de verdachte een schadevergoeding betalen van € 96.168,00.
Uitspraak: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOBR:2019:7328
Aanbevolen Uitspraken
Dakloze man berooft bejaarde in verzorgingshuis
Dakloze man berooft bejaarde in verzorgingshuis
Dakloze man berooft bejaarde in verzorgingshuis
Dagelijks Strafrecht
Feiten van de zaak
De verdachte heeft zich met zijn bedrijf schuldig gemaakt aan een aanzienlijk aantal milieudelicten waarbij sprake was van ernstige gevaarzetting en van vervuiling.
De gevaarzetting heeft plaatsgevonden toen agressieve en giftige stoffen vanuit zijn eigen pand door de muur van het naastgelegen bedrijf waren gedrongen. Hierdoor moest het bedrijf noodgedwongen verhuizen. Als chemicus wist verdachte als geen ander wat de potentiële gevaren waren.
Verdachte heeft daarnaast gedurende lange tijd fotofixeervloeistof ingezameld zonder de benodigde papieren. Tot slot had de verdachte een geladen revolver en een geladen pistool in zijn bezit.
Beslissing
Naar het oordeel van de rechtbank is er ook sprake van herhalingsgevaar. De verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk. Ook moet de verdachte een schadevergoeding betalen van € 96.168,00.
Uitspraak: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOBR:2019:7328
Aanbevolen Uitspraken
Dakloze man berooft bejaarde in verzorgingshuis
Dakloze man berooft bejaarde in verzorgingshuis
Dakloze man berooft bejaarde in verzorgingshuis
Dagelijks Strafrecht
Feiten van de zaak
De verdachte heeft zich met zijn bedrijf schuldig gemaakt aan een aanzienlijk aantal milieudelicten waarbij sprake was van ernstige gevaarzetting en van vervuiling.
De gevaarzetting heeft plaatsgevonden toen agressieve en giftige stoffen vanuit zijn eigen pand door de muur van het naastgelegen bedrijf waren gedrongen. Hierdoor moest het bedrijf noodgedwongen verhuizen. Als chemicus wist verdachte als geen ander wat de potentiële gevaren waren.
Verdachte heeft daarnaast gedurende lange tijd fotofixeervloeistof ingezameld zonder de benodigde papieren. Tot slot had de verdachte een geladen revolver en een geladen pistool in zijn bezit.
Beslissing
Naar het oordeel van de rechtbank is er ook sprake van herhalingsgevaar. De verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk. Ook moet de verdachte een schadevergoeding betalen van € 96.168,00.
Uitspraak: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOBR:2019:7328
Aanbevolen Uitspraken
Dakloze man berooft bejaarde in verzorgingshuis
Dakloze man berooft bejaarde in verzorgingshuis
Dakloze man berooft bejaarde in verzorgingshuis
Dagelijks Letselschade
Feiten van de zaak
Op een warme zomeravond gaat een persoon na een dag werken in het zwembad afkoelen. Op een gegeven moment gaat het helemaal mis omdat de persoon met zijn knieën van de glijbaan afgaat en daarbij met zijn hoofd de bodem van het zwembad raakt. Door dit ongeval heeft hij een dwarslaesie opgelopen vanaf borsthoogte.
Beslissing
Ten eerste stelt de rechter dat de glijbaan geen gebrek had ten tijde van het ongeval. Ook zijn de diepte van het bad, de hoogte van de afzetstand en de gebruikte pictogrammen in het rapport van het Keurmerkinstituut goedgekeurd.
Vervolgens beslist de rechter of de glijbaan een opstal is op grond van artikel 6:174 BW. Want ook al is de glijbaan goedgekeurd voor de geldende veiligheidsvoorschriften dan kan de opstal alsnog gebrekkig zijn in de zin van artikel 6:174 lid 1 BW.
Er moet ook rekening worden gehouden met de omstandigheden van deze casus. Waarbij van belang is hoe groot de kans is dat het gevaar zich verwezenlijkt en welke onderhouds- en veiligheidsmaatregelen mogelijk en redelijkerwijs te verlangen is. Dit is bepaald in het Wilnis arrest.
Het blijkt dat de toezichthouders zich niet bewust waren van de verboden knielende houding en dus ook de jongeren niet specifiek hebben gewaarschuwd.
Verder toetst de rechter aan de Kelderluik-criteria. Bij de glijbaan was er onvoldoende actief toezicht, omdat de toezichthouders op een afstand de glijbaan in de gaten hielden en niet vanaf het platform van de glijbaan zelf.
Dus de rechtbank acht het zwembad aansprakelijk op grond van artikel 6:174 als op grond van 6:162 BW. Omdat de glijbaan gebrekkig is in de zin van artikel 6:174 BW.
Ook heeft het zwembad in strijd gehandeld met de met de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamt door het gebrek aan toezicht en dus aansprakelijk op grond van artikel 6:162 BW.
Ten slotte is er wel sprake van eigen schuld. Omdat de desbetreffende persoon, nadat hij twee biertjes had gedronken met een verboden knielende houding van de glijbaan was afgegaan.
Dit heeft bijgedragen tot het ontstaan van het ongeval. Dus op grond van artikel 6:101 BW moet de persoon deels zijn eigen schade dragen. In beginsel is de causale verdeling 50-50.
Maar gezien het feit dat er sprake is van ernstige letselschade past de rechter een bilijkheidscorrectie toe waardoor het zwembad aansprakelijk is voor 75% van de schade. Dus moet 75% van de schade worden vergoed.
Aanbevolen Uitspraken
Dagelijks Letselschade
Feiten van de zaak
Op een warme zomeravond gaat een persoon na een dag werken in het zwembad afkoelen. Op een gegeven moment gaat het helemaal mis omdat de persoon met zijn knieën van de glijbaan afgaat en daarbij met zijn hoofd de bodem van het zwembad raakt. Door dit ongeval heeft hij een dwarslaesie opgelopen vanaf borsthoogte.
Beslissing
Ten eerste stelt de rechter dat de glijbaan geen gebrek had ten tijde van het ongeval. Ook zijn de diepte van het bad, de hoogte van de afzetstand en de gebruikte pictogrammen in het rapport van het Keurmerkinstituut goedgekeurd.
Vervolgens beslist de rechter of de glijbaan een opstal is op grond van artikel 6:174 BW. Want ook al is de glijbaan goedgekeurd voor de geldende veiligheidsvoorschriften dan kan de opstal alsnog gebrekkig zijn in de zin van artikel 6:174 lid 1 BW.
Er moet ook rekening worden gehouden met de omstandigheden van deze casus. Waarbij van belang is hoe groot de kans is dat het gevaar zich verwezenlijkt en welke onderhouds- en veiligheidsmaatregelen mogelijk en redelijkerwijs te verlangen is. Dit is bepaald in het Wilnis arrest.
Het blijkt dat de toezichthouders zich niet bewust waren van de verboden knielende houding en dus ook de jongeren niet specifiek hebben gewaarschuwd.
Verder toetst de rechter aan de Kelderluik-criteria. Bij de glijbaan was er onvoldoende actief toezicht, omdat de toezichthouders op een afstand de glijbaan in de gaten hielden en niet vanaf het platform van de glijbaan zelf.
Dus de rechtbank acht het zwembad aansprakelijk op grond van artikel 6:174 als op grond van 6:162 BW. Omdat de glijbaan gebrekkig is in de zin van artikel 6:174 BW.
Ook heeft het zwembad in strijd gehandeld met de met de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamt door het gebrek aan toezicht en dus aansprakelijk op grond van artikel 6:162 BW.
Ten slotte is er wel sprake van eigen schuld. Omdat de desbetreffende persoon, nadat hij twee biertjes had gedronken met een verboden knielende houding van de glijbaan was afgegaan.
Dit heeft bijgedragen tot het ontstaan van het ongeval. Dus op grond van artikel 6:101 BW moet de persoon deels zijn eigen schade dragen. In beginsel is de causale verdeling 50-50.
Maar gezien het feit dat er sprake is van ernstige letselschade past de rechter een bilijkheidscorrectie toe waardoor het zwembad aansprakelijk is voor 75% van de schade. Dus moet 75% van de schade worden vergoed.
Aanbevolen Uitspraken
Dagelijks Letselschade
Feiten van de zaak
Het gaat over een ernstig ongeval tussen een fietsster en een vuilniswagen. Zij fietste langs een stilstaande vuilniswagen, die tegengesteld aan de rijrichting was geparkeerd.
De vuilniswagen is op het kruisingsvlak van beide straten met de voorkant tegen het achterwiel van de fiets aangereden. De fietsster is gevallen en onder de vuilniswagen terecht gekomen. Zij is ter plaatse overleden.
Vervolgens zijn de nabestaanden direct nadat zij op de hoogte waren gebracht van het ongeval naar Nederland gereisd en hebben zij hun dochter geïdentificeerd in het mortuarium.
Ten slotte heeft ABN-AMRO aansprakelijkheid voor het ongeval erkend en de uitvaartkosten vergoed, aangezien ABN-AMRO de WAM-verzekeraar van de vuilniswagen was.
Aan de hand van deze feiten stellen de nabestaanden dat zij recht hebben op shockschade omdat zij nog dagelijks worden geconfronteerd met de traumatische beelden van de identificatie en behoefte hebben aan genoegdoening voor het hen aangedane leed.
Om deze reden vorderen de nabestaanden een vergoeding van de door hen geleden shock- en affectieschade. De immateriële schade komt in zo een geval op grond van het bepaalde in artikel 6:106 lid 1 sub b BW voor vergoeding in aanmerking.
Beslissing
Allereerst stelt het hof dat wanneer iemand door overtreding van een verkeersregel een ernstig ongeval veroorzaakt ook onrechtmatig handelt tegenover iemand die door de confrontatie met het ongeval een hevige schok ervaart met geestelijk letsel tot gevolg. Dit volgt uit het Taxibus-arrest.
Men kan enkel in aanmerking komen voor een vergoeding van shockschade als er sprake was van een nauwe affectieve band tussen de nabestaande en het slachtoffer. Het hof bevestigd dat de nabestaanden, in dit geval de ouders en de broer een nauwe affectieve band hadden met het slachtoffer.
Uit het Taxibus-arrest volgt ook dat het niet vereist is dat degene aanwezig is geweest bij het ongeval waardoor het slachtoffer is overleden. Er moet sprake zijn van geestelijk letsel / een in de psychiatrie erkend ziektebeeld als gevolg van de directe confrontatie met de gevolgen van het ongeval van het slachtoffer.
Hierbij moet er worden gekeken naar de omstandigheden van het geval. Uit de feiten blijkt dat de vuilniswagen over het bovenlichaam van het slachtoffer is gereden.
Daaruit concludeert het hof dat er zichtbare gevolgen van deze zeer ernstige verwondingen ten tijde van de identificatie in het mortuarium nog steeds aanwezig waren.
Dus zowel de kennis van de feiten van het ongeval als de waarneming van het slachtoffer in het mortuarium kort na het ongeval hebben geleid een hevige emotionele schok. Er is voldaan aan het confrontatievereiste.
Ten slotte besluit het hof dat de nabestaanden een recht hebben op vergoeding van shockschade. De nabestaanden moeten wel kunnen aantonen door middel van een deskundigenbericht, dat sprake is van geestelijk letsel in de zin van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld als gevolg van de directe confrontatie met het ongeval.
Aanbevolen Uitspraken
Dagelijks Letselschaderecht
Feiten van de zaak
In deze zaak gaat het om een ongeval dat zich heeft voorgedaan in een café. De verzoekster was op stap in Eindhoven. Zij hebben toen een café bezocht waarbij de benedenverdieping en de bovenverdieping met elkaar in verbinding staan door middel van een vide.
Op een gegeven moment is een glas van de bovenverdieping op het hoofd van de verzoekster terecht gekomen. Na de val van het glas, is een jongen naar benden gekomen en heeft zich geëxcuseerd voor de val van het glas.
Aanvankelijk leken de klachten mee te vallen bij verzoekster, maar na een korte tijd ging het toch minder goed. Verzoekster is naar het ziekenhuis gebracht, nadat ze bewusteloos werd op het terras van het café. Een tijdje later is ze ontslagen uit het ziekenhuis.
De persoon die het glas heeft laten vallen is niet meer te achterhalen. Daarom stelt verzoekster de horecagelegenheid aansprakelijk voor de geleden en nog te lijden schade van het ongeval.
Volgens verzoekster heeft de horecagelegenheid in strijd met artikel 6:162 BW gehandeld. Er is namelijk een gevaarzettende situatie gecreëerd die kan worden toegerekend aan het café. De horecagelegenheid heeft namelijk onvoldoende veiligheidsmaatregelen genomen om letsel te voorkomen.
Allereerst is het waarschijnlijk dat iemand onvoorzichtig of onoplettend is in een horecagelegenheid omdat er alcohol wordt geschonken.
Ten tweede is de kans op ongevallen groot omdat glaswerk van de bovenverdieping naar beneden kan vallen.
Ten derde zijn de ernst van de ongevallen dan ook groot. Een glas dat op je hoofd valt of uiteenspat op de grond, kan tot letselschade leiden.
Tot slot is de bezwaarlijkheid van te nemen maatregelen niet groot. De horecagelegenheid zou op de bovenverdieping uitsluitend kunnen zorgen voor plastic bekers. Ze zouden ook een scherm kunnen plaatsen achter de balustrade of een net kunnen spannen.
Verzoekster stelt dat ze ernstige klachten en beperkingen heeft overgehouden aan het ongeval. Zij lijdt aan concentratie- en geheugenproblemen waardoor zij naar eigen zeggen niet in staat is haar (oude) functie naar behoren uit te voeren.
De horecagelegenheid stelt echter dat zij niet aansprakelijk is voor het ongeval. Volgens het café is er geen sprake van een gevaarzettende situatie omdat er nog nooit een ongeval heeft plaatsgevonden met glaswerk dat naar beneden viel. Dus het café hoefde geen rekening te houden met het nemen van veiligheidsmaatregelen zoals het gebruik van plastic bekers of het spannen van een net.
Beslissing
De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een onrechtmatige gevaarzetting en daarom is het café niet aansprakelijk voor het ongeval.
De rechtbank vindt dat de kans dat glazen over de reling vallen klein is. Bovendien zijn er voorzieningen aangebracht waarop glaswerk kan worden gezet in plaats van op de reling. Volgens de rechtbank is het niet goed vast te stellen door welke oorzaak het glas naar beneden is gevallen, waardoor het ook niet goed is vast te stellen welke maatregelen het café moet nemen om het te voorkomen.
Tot slot is de rechtbank van oordeel dat plastic bekers ook letsel kunnen veroorzaken. Volgens de rechtbank had alleen het spannen van een net het ongeval kunnen voorkomen, maar het café hoeft een dergelijk vergaande maatregel niet te treffen. De kans is namelijk klein dat er glaswerk naar beneden valt.
Er kan worden geconcludeerd dat het café niet aansprakelijk is voor het ongeval dat verzoekster is overkomen.
Uitspraak: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOBR:2021:5033