Feiten van de zaak

​

Een man had voldoende zicht en heeft toch niet tijdig gezien dat de auto’s voor hem gingen remmen. Als gevolg is hij in een reflex de linker rijbaan opgereden, waardoor de passagier van een tegemoetkomende auto kwam te overlijden.

​

Vast staat dat door de man niet te hard werd gereden. Ook staat vast dat alle automobilisten voldoende afstand hadden bewaard.

 

Het kan dus niet anders zijn dan dat de man als verkeersdeelnemer onvoldoende aandacht heeft gehad voor hetgeen zich voor hem op de weg afspeelde.

​

Daardoor kon de man zijn auto niet tijdig tot stilstand brengen, is hij uitgeweken naar de linker rijbaan en is hij tegen de tegemoetkomende auto gereden. 

​

Beslissing

​

Naar het oordeel van de rechtbank was er geen sprake van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid als bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet.

​

Het staat vast dat de verdachte niet tijdig heeft gezien dat de auto’s voor hem gingen remmen. Maar naar het oordeel van de rechtbank waren alle omstandigheden op de weg zodanig dat hij wel tijdig had kunnen zien dat er voor hem geremd werd.

​

De aandacht van de man was onvoldoende gericht op de weg en het verkeer. De man heeft dus evident gevaar op de weg veroorzaakt. Daarom heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet.

​

Bij het opleggen van de straf weegt de rechtbank in het voordeel van de verdachte mee dat de man zijn spijt en medeleven heeft betuigd op de zitting.

 

Ook gezien het feit dat de zaak pas na vier jaar aan de rechter werd voorgelegd. De rechtbank veroordeelt de man tot een betaling van een boete van € 750.

​

Lees hier de volledige uitspraak:

ECLI:NL:RBZWB:2020:304