Feiten van de zaak

​

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs.

​

De verdachte heeft zijn medeverdachte in de gevangenis leren kennen. Nadat hij weer in vrijheid was gesteld, heeft hij contact opgenomen met hem en uiteindelijk zijn intrek genomen in een woning waarvan de huur werd betaald door die medeverdachte. In of bij deze woning werden grote hoeveelheden drugs van de medeverdachte opgeslagen.

​

De verdachte heeft de aanwezigheid van bijna 100 kilo harddrugs in of bij zijn woning gedoogd. Hij heeft ook een actieve bijdrage geleverd door – in opdracht van de medeverdachte – zelf verdovende middelen te vervoeren.

​

Beslissing

​

Naar het oordeel van het hof moet in strafverminderende zin rekening worden gehouden met de omstandigheid dat de verdachte zeer ernstige en traumatiserende gevolgen van deze strafzaak heeft ondervonden.

 

Zo is de verdachte na de inbeslagname van de harddrugs door anderen bedreigd, ernstig mishandeld en gegijzeld. De verdachte is na deze “bestraffing” door het criminele milieu in een getuigenbeschermingsprogramma opgenomen en heeft tegenover de politie openheid van zaken gegeven, waardoor hij niet zichzelf, maar ook anderen heeft belast.

​

In een rapport van de psychiater wordt vermeld dat een soortgelijke partner-doding bij de verdachte weer zal kunnen ontstaan in een eventueel volgende partnerrelatie. De verdachte heeft uitdrukkelijk aangegeven dat hij openstaat voor behandeling en begeleiding om aan de bij hem door de gedragsdeskundigen vastgestelde psychische problematiek te werken.

​

Het hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden met een proeftijd van 2 jaar. Ook wordt er een taakstraf van 240 uur opgelegd.

​

Uitspraak: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2019:11283